DE SPREEUWEN Al zal ik, hoe ik er ook naar trachtte, de eindzege nooit met oogen zien, ik zie haar in gedachte veel schooner nog misschien. Want schooner is de kerselaar in frisschen bloei, dan vruchtenzwaar vol spreeuwen. 144 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p. 173 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.